Nederlandse zaken
De eerste matches in de DNA-databank voor strafzaken kwamen voort uit een project ‘ DNA-onderzoek bij inbraken’. De eerste match in een moordzaak werd gevonden op 14 oktober 1999. Dit gebeurde in de zaak Sybine Jansons. Zij was in januari van dat jaar levenloos aangetroffen. Onder haar nagels was materiaal aangetroffen en hiervan is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA‑profiel kon opgenomen worden in de DNA-databank voor strafzaken. In oktober 1999 leverde dit een match op met een man. Deze man moest DNA afstaan in een andere zaak, dit DNA-profiel werd opgenomen in de DNA‑databank. Deze man was inmiddels ook al als verdachte in beeld gekomen in de zaak Sybine Jansons. Hij is veroordeeld voor de moord.
Sinds die tijd zijn er veel matches gevonden in de DNA-databank voor strafzaken. Dit gebeurt zowel in lopende zaken als in cold case zaken. Bekende voorbeelden van cold case zaken zijn de Puttense moordzaak, de Utrechtse serieverkrachter en de moord op Andrea Luten. Veelal komt een match voort uit opname op basis van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.
Sinds 2012 is het wettelijk mogelijk om verwantschapsonderzoek (familial searching) uit te voeren, hierbij wordt de DNA-databank voor strafzaken ook gebruikt. Dit leverde al meerdere malen verdachten op, zoals in de zaak van de Utrechtse serieverkrachter en de prostitutiemoorden in Rotterdam.
Overleden daders
Nadat een persoon is overleden, kan er weliswaar geen vervolging meer worden ingesteld, maar door een match kan een zaak wel worden opgelost. Dit is erg belangrijk voor slachtoffers, eerdere verdachten, nabestaanden of andere benadeelden. Zo’n match ontstond bijvoorbeeld in de zaak van de Zaanse paskamermoord uit 1984 die in 2002 opnieuw werd onderzocht. Er kwam een match met een persoon die negen jaar eerder was overleden. Toch was de match belangrijk omdat hiermee de onschuld van een persoon onomstotelijk werd aangetoond.