Binnen Europa worden DNA-profielen ter vergelijking naar andere Europese landen gestuurd. Dit gebeurt op basis van het Verdrag van Prüm dat in 2008 via de zogenaamde EU-Prümraadsbesluiten is omgezet in  Europese regelgeving. De vergelijking vindt plaats zonder dat op dat moment de persoons- en/of zaakgegevens van de DNA-profielen bekend zijn.

Criteria voor DNA-profielen

DNA-profielen die vergeleken worden in het kader van het verdrag van Prüm moeten voldoen aan voorwaarden die geregeld zijn in de Prüm ‘inclusion rules’. Hier staat onder andere dat alleen enkelvoudige DNA-profielen worden vergeleken. Deze enkelvoudige DNA-profielen moeten uit minimaal 6 DNA-merkers/loci bestaan. DNA-profielen die afgenomen zijn van personen moeten daarnaast voldoen aan extra eisen.

Door de Raad van de Europese Unie is een European Standard Set (ESS) vastgesteld. Deze ESS bestaat uit 12 DNA-merkers die in DNA-profielen moeten worden bepaald. Voor DNA-profielen van personen moeten van deze set minimaal 6 DNA-merkers aanwezig zijn om het DNA-profiel te vergelijken in het kader van het verdrag van Prüm.

Uitwisseling

Alle EU-lidstaten wisselen inmiddels DNA-profielen met elkaar uit. 

Vergelijken

Internationaal zijn er afspraken gemaakt wanneer er gesproken kan worden over een match, de zogenoemde Prüm ‘matching rules’. Er is sprake van een match als er tussen twee DNA-profielen op minimaal 6 loci (exclusief geslachtskenmerk) volledig overeenkomende DNA-kenmerken zijn.

De Nederlandse DNA-databank stelt het OM en de politie op de hoogte van een Prüm match via een kennisgeving waarin aangegeven staat dat er een match is met een buitenlands DNA-profiel, hierin staan geen persoonsgegevens. Het OM beslist op basis van die rapportage of zij zal overgaan tot het opvragen van de bij het buitenlandse DNA-profiel behorende gegevens via een internationaal rechtshulpverzoek.

Gegevens opvragen

DNA-profielen worden internationaal met elkaar vergeleken op basis van het zogenaamde hit-no-hit-principe. Dit betekent dat de vergelijking plaatsvindt zonder dat op dat moment de persoons- en/of zaakgegevens van de DNA-profielen bekend zijn. Als er een match wordt gevonden, dan kunnen landen die bij de match betrokken zijn, de persoons- en/of zaakgegevens die bij het DNA-profiel horen, bij elkaar opvragen; dit gebeurt op basis van een code die bij het DNA-profiel hoort. Omdat DNA‑informatie in Nederland aangemerkt wordt als Justitie-informatie, worden in- en uitgaande informatieverzoeken die op de EU‑Prüm‑raadsbesluiten gebaseerd zijn, verwerkt als internationale rechtshulpverzoeken.

Alle internationale rechtshulpverzoeken worden verwerkt door één van de Internationale Rechtshulpcentra (IRC). De uitgaande rechtshulpverzoeken lopen via de regionale IRC’s, de inkomende rechtshulpverzoeken worden door het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) verwerkt. Bij een inkomend rechtshulpverzoek vraagt het LIRC op basis van de code die bij het Nederlandse DNA-profiel hoort, aan de beheerder van de DNA-databank om de match te verifiëren en de persoons- en/of zaakgegevens te verstrekken. Daardoor is het LIRC in staat om het inkomende rechtshulpverzoek te toetsen en worden de gevraagde gegevens verstrekt aan het verzoekende land als de uitkomst van de toets positief is. Deze procedure wordt verstrekt aan elk nieuw land waarmee Nederland in het kader van EU-Prüm-raadsbesluiten DNA‑pro­fielen gaat uitwisselen.