Internationale vergelijking
DNA-profielen die aan bepaalde regels voldoen, worden ter vergelijking naar andere Europese landen gestuurd. Dit gebeurt op basis van het Verdrag van Prüm dat in 2008 via de zogenaamde EU-Prümraadsbesluiten is omgezet in Europese regelgeving. De vergelijking vindt plaats zonder dat op dat moment de persoons- en/of zaakgegevens van de DNA-profielen bekend zijn.
Criteria voor DNA-profielen
Om DNA-profielen tussen landen onderling te kunnen vergelijken, moeten landen hun DNA-profielen op dezelfde wijze bepalen. In 2001 zijn door de Raad van de Europese Unie zes DNA-merkers (loci, exclusief geslachtskenmerk) vastgesteld die alle lidstaten in DNA-profielen moeten bepalen. Dit is de zogenaamde European Standard Set (ESS). Deze Set is in 2009 uitgebreid tot 11 loci (exclusief geslachtskenmerk).
Niet alle DNA-profielen die aanwezig zijn in de DNA-databank van een land, worden vergeleken met de DNA-profielen van andere landen. Alleen DNA-profielen die voldoen aan de zogenaamde ‘Prüm inclusion rules’ worden vergeleken met de DNA-profielen van andere landen. In de ’Prüm inclusion rules’ staat onder andere dat alleen enkelvoudige DNA-profielen van sporen en personen uitgewisseld mogen worden en hoeveel DNA-kenmerken een DNA-profiel moet bevatten. Het doel van deze ‘Prüm inclusion rules’ is om een zinvolle onderlinge vergelijking van de DNA-profielen mogelijk te maken.
Uitwisseling
Alle EU-lidstaten wisselen inmiddels DNA-profielen met elkaar uit. Italie is in 2023 begonnen met uitwisselen.
Vergelijken
Internationaal zijn er afspraken gemaakt wanneer er gesproken kan worden over een match, de zogenoemde Prüm ‘matching rules’. Er is sprake van een match als er tussen twee DNA-profielen op minimaal 6 loci (exclusief geslachtskenmerk) volledig overeenkomende DNA-kenmerken zijn.
De Nederlandse DNA-databank stelt het OM en de politie op de hoogte als
- Het DNA-profiel van een Nederlands spoor matcht met dat van een buitenlands persoon of spoor
- Het DNA-profiel van een Nederlands (niet-veroordeeld) persoon matcht met dat van een buitenlands persoon of spoor.
Zij ontvangen een Prüm matchrapportage van de Nederlandse DNA-databank waarin aangegeven staat dat er een match is met een buitenlands DNA-profiel, hierin staan geen persoonsgegevens. Het OM beslist op basis van die rapportage of zij zal overgaan tot het opvragen van de bij het buitenlandse DNA-profiel behorende gegevens via een internationaal rechtshulpverzoek.
In een deel van de matches wordt vanuit Nederland niets gedaan met de gevonden match. Dit kan verschillende oorzaken hebben, onder andere:
- Matches met Nederlandse veroordeelden
Matches van buitenlandse DNA-profielen met Nederlandse veroordeelden zijn niet (meer) van belang voor Nederlandse strafzaken. Die zijn immers afgedaan. - Matches waarvoor inmiddels een beter profiel ingestuurd is
Als, na een match, een land (bijvoorbeeld na aanvullend DNA‑onderzoek) een verbeterd DNA-profiel (met meer loci) instuurt waardoor er een betrouwbaardere match ontstaat, dan hoeft de oorspronkelijke match niet meer te worden gerapporteerd. - Geen match
Betekent dat een oorspronkelijke match, nadat aanvullende informatie is verkregen, toch geen echte match bleek te zijn. Het kan dan gaan om oorspronkelijke 6- of 7-locus matches.
De overzichten op de statistiek-pagina laten zien wat er met de internationale matches is gedaan en de hoeveelheid gerapporteerde matches.
Gegevens opvragen
DNA-profielen worden internationaal met elkaar vergeleken op basis van het zogenaamde hit-no-hit-principe. Dit betekent dat de vergelijking plaatsvindt zonder dat op dat moment de persoons- en/of zaakgegevens van de DNA-profielen bekend zijn. Als er een match wordt gevonden, dan kunnen landen die bij de match betrokken zijn, de persoons- en/of zaakgegevens die bij het DNA-profiel horen, bij elkaar opvragen; dit gebeurt op basis van een code die bij het DNA-profiel hoort. Omdat DNA‑informatie in Nederland aangemerkt wordt als Justitie-informatie, worden in- en uitgaande informatieverzoeken die op de EU‑Prüm‑raadsbesluiten gebaseerd zijn, verwerkt als internationale rechtshulpverzoeken.
Alle internationale rechtshulpverzoeken worden verwerkt door één van de Internationale Rechtshulpcentra (IRC). De uitgaande rechtshulpverzoeken lopen via de regionale IRC’s, de inkomende rechtshulpverzoeken worden door het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) verwerkt. Bij een inkomend rechtshulpverzoek vraagt het LIRC op basis van de code die bij het Nederlandse DNA-profiel hoort, aan de beheerder van de DNA-databank om de match te verifiëren en de persoons- en/of zaakgegevens te verstrekken. Daardoor is het LIRC in staat om het inkomende rechtshulpverzoek te toetsen en worden de gevraagde gegevens verstrekt aan het verzoekende land als de uitkomst van de toets positief is. Deze procedure wordt verstrekt aan elk nieuw land waarmee Nederland in het kader van EU-Prüm-raadsbesluiten DNA‑profielen gaat uitwisselen.